maandag 6 april 2015

Spreekwoorden met brood

Spreekwoorden met brood
Ik zie door de bomen het bos niet meer, en ga met de kippen op stok. Vergelijk de appel met een peer, gooi de knuppel in het hondenhok. Er zijn zoveel spreekwoorden. Maar wat zijn nou eigenlijk de spreekwoorden van brood?

  • Als warme/hete broodjes over de toonbank gaan. (= Zeer goed verkopen)
  • Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (= Bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
  • Broodnodig (= Onmisbaar)
  • De broodkruimels steken hem (= Hij kan de welstand niet dragen)
  • De een z'n dood is een ander z'n brood. (= Wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
  • De kaas niet van het brood laten eten/halen (= Niet laten ontnemen waar men recht op heeft)
  • De kunst gaat om brood (= Een kunstenaar verdient moeizaam z'n brood)
  • Een kruimeltje is ook brood. (= Wees gelukkig met wat je hebt)
  • Een profeet die brood eet (= Een waardeloos profeet)
  • Ergens geen brood in zien (= Niet denken dat iets kan werken)
  • Het brood uit de mond nemen/stoten (= De kostwinning ontnemen)
  • Het eet geen brood (= Het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud.)
  • Het genadebrood eten (= Door anderen onderhouden worden)
  • Hij kan meer dan brood eten (= Hij weet veel)
  • Iemand het brood uit de mond nemen/stoten (= Iemand het onmogelijk maken om in eigen inkomen te kunnen voorzien)
  • Brood op de plank hebben/brengen (= Voldoende geld hebben/verdienen)
  • Op water en brood leven (= In de gevangenis/heel zuinig leven)
  • Hij is broodmager (= Heel erg mager)
  • Handen in de schoot, dat geeft geen brood (= Je zult moeten werken voor de kost)
  • Iemand iets op zijn brood geven (= Iemand onvriendelijk iets verwijten)
  • Klagers hebben geen nood en pochers hebben geen brood. (= Zowel klagers als pochers kunnen de zaken nogal eens overdrijven.)
  • Komen met de paal als het brood in de oven is (= Te laat komen)
  • Liever brood in de zak, dan een pluim op de hoed (= Van eer kan men niet leven.)
  • Niet bij brood alleen leven (= Men heeft meer nodig dan alleen eten om te kunnen leven)
  • Profeet die brood eet (= Iemand die waardeloze voorspellingen doet)
  • Scoren alsof het warme broodjes zijn (= Scoren alsof het helemaal niets is)
  • Stenen voor brood geven (= Iets geven waar de ander niets aan heeft)
  • Wiens brood men eet diens woord men spreekt (= Diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
  • Zich de kaas niet van het brood laten eten (= Zich de voordelen niet zomaar laten afpakken)
  • Zich de kaas van het brood laten eten (= Zich laten ontnemen waarop men recht heeft.)
  • Zich het kaas niet van het brood laten eten (= Voor het eigen belang opkomen)
  • Zoete broodjes bakken (= Dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed.)
Spreekwoorden met brood

Geen opmerkingen:

Een reactie posten